|
In de jaren zestig en zeventig was ik overigens een ware bestuurstijger. Zonder een chronologische volgorde aan te houden noem ik de Stichting Nieuwe Muziek, de Stichting Gaudeamus, de Stichting Donemus, de Stichting tot Beheer van het Nederlands Kamerorkest en het Nederlands Balletorkest, de Haarlemse muziekschool en het Muziekcentrum Zuid-Kennemerland, het Sweelinck Conservatorium, de Stichting Hans van Sweeden Fonds en ik denk dat ik er nog wel een paar zal zijn vergeten. Aan al deze bestuurslidmaatschappen heb ik omstreeks 1980 de brui gegeven - nadat ik uit het bestuur van het Nederlands Balletorkest was getreden ben ik nog enige tijd voorzitter geweest van de speciale, door het Ministerie van CRM in het leven geroepen, arbitrage-commissie die zich bezig moest houden met conflicten tussen het Nationaal Ballet, zeg Anton Gerritsen, en het Nederlands Danstheater, zeg Carel Birnie. Een heilloze commissie, die ik, geheel tegen alle regels en geheel in strijd met mijn opdracht, op een gegeven moment tijdens een zitting heb opgeheven. Jarenlang heb ik deel uitgemaakt van de Gemengde Commissie voor Advies en Bijstand in Culturele Zaken van de Gemeente Haarlem en van de Commissie Buitenlandse Betrekkingen van diezelfde Gemeente. Ik ben, voor zover ik weet, nu nog lid van twee besturen: ik ben voorzitter van de Stichting Haarlems Toneel en van de Maas-Nathan Stichting. Daarnaast bemoei ik me nog met het Haarlemse gemeentebeleid inzake de kunst op de scholen; ik ben voorzit-ter van de ge-meentelijke commissie Kunstconfrontatie.
Zowel het componeren als het piano spelen was me bezig blijven houden. Ik schreef tussen 1960 en 1980 als een bezetene: wie de catalogus van Donemus bekijkt zal daar uit die periode van mijn hand een kleine honderdvijftig werken voor de meest uiteenlopende bezettingen tegenkomen. Twee keer werd mij in die tijd de Visser-Neerlandia prijs toegekend, de Gemeente Rotterdam bestelde bij mij een oratorium ter gelegenheid van dertig jaar bevrijding (dat inderdaad op 5 mei 1975 werd uitgevoerd).
|
|
Een deel van het werk voor dat voor een gigantische bezetting van solisten, koor, twee orkesten, orgel, vier piano's en wat niet al geschreven stuk vond plaats in het Bumahuis aan de Marius Bauerstraat: Willem-Jan Wegerif heeft een niet gering deel van de tekst geschreven en zijn bijdragen werden uiteraard dagelijks besproken. Een ander stuk dat op succes mocht bogen was mijn balletmuziek MIDAS, geschreven voor het vijf en twintig-jarig bestaan van het Scapinoballet en door dat ballet in het jubileumjaar meer dan honderd keer opgevoerd.
In die jaren figureerden mijn werken ook op de programma's van de grote internationale festivals: drie keer werd een werk van mij uitgevoerd op de Warschauer Herbst, twee keer op de Biennale van Zagreb, twee keer op het ISCM-festi-val, verschillende keren in het Holland Festival en in de Gaudeamus-muziekweken. Een enkele keer komt tegenwoordig zo'n uitvoering nog wel eens voor (1991 en 1992: het Festival van Boekarest), maar het sterretje lijkt wat dat betreft gedoofd. Componeren doe ik uiteraard nog altijd, maar met de leeftijd komt langzamerhand ook de wijsheid van het inzicht dat niet iedere opgeschreven noot de toets van de kritiek kan doorstaan - liever gezegd, dat maar heel weinig opgeschreven noten die toets overleven. Er komt dus domweg veel minder uit mijn handen en dat heeft weer onmiddellijke consequenties voor de belangstelling van de muziekwereld. Ik houd mezelf voor dat daar wel weer eens verandering in zal komen.
Piano spelen heb ik sinds 1972 niet meer gedaan. Vroeger deed ik het heel veel, ook in het openbaar. Ik heb tussen 1953 en 1972 verschillende recitals gegeven, maar ik was voornamelijk bezig met moderne kamermuziek en later ook met moderne jazz. Ik noem een paar momenten in het leven van de pianist die ik niet meer ben: ca 1965 heb ik met Louis Andriessen veel moderne quatre mains-muziek gespeeld, op concerten en via de radio; tussen 1966 en 1971 heb ik met de violist-componist Will Eisma een viool-en-piano duo gevormd en daarmee radio-opnamen en concerten in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland verzorgd. Tenslotte: van 1968 tot 1972 heb ik zeer nauw met Willem Breuker samengewerkt, eerst in zijn kwartet (Willem Breuker, rieten, Arjen Gorter, bas, Han Bennink, drums en RdB, piano), later in enkele Instant Composers Pool-formaties.
|
|
|