home-button

Rob over Rob

DE LOOP VAN HET LEVEN VAN ROB DU BOIS

PDF-download pagina 4
OverRobduBois

Als, eerst, directie-assistent juridische zaken en, later, hoofd juridische dienst en, nog later, hoofd juridische en algemene zaken en, tenslotte, juridisch adviseur heb ik een grote hoeveelheid in hoge mate boeiende ontwikkelingen van nabij mogen meemaken. Eén ding deed ik al eerder: al in 1963 had Mr J. van Nus, de toenmalige directeur van Buma en Stemra, mij betrokken bij de tarief-onderhandelingen met de Nederlandse Radio Unie en met de Nederlandse Televisie Stichting. Maar nu kwam er van alles bij. Vele onderhandelingen met gebruikers, samen met Gé Lentink en Jan de Jong, later met hun opvolger Hein Endlich, maar ook veel contacten aan de andere kant, de kant van de auteurs. En contacten met de wetenschappelijke wereld - ik heb lang met het plan rondgelopen te promoveren en dan misschien helemaal de Universiteit in te duiken. Het is jammer dat het van een promotie nooit gekomen is, maar ik ben om verschillende redenen blij dat die duik in de Universiteit nooit heeft plaatsgevonden.

De aanduiding Hoofd Juridische Dienst was overigens in de jaren 1971 en 1972 een zeer weidse aanduiding voor de functie die ik bekleedde - beter ware geweest mij in die tijd een juridisch duvelstoejagertje te noemen. Eerst zat ik helemaal in mijn eentje, later kon er een secretaresse af - in 1973 kwam er verandering, toen er een 'tweede jurist' werd benoemd: Herman Bruggink. Niet de eerste de beste, zoals ik toen mocht ondervinden en zoals de wereld inmiddels weet. Toen hij in 1976 wegging om bij Kluwer het uitgeversvak te leren heb ik dan ook met grote treurnis naar de lege stoel tegenover mij op onze kamer in de Marius Bauerstraat zitten kijken. De stoel werd na korte tijd tot mijn vreugde ingenomen door mijn vriend Willem-Jan Wegerif, maar die had andere besognes. De juridische dienst bleef weer een eenmanszaak tot op 1 april 1984 Hans Eijkelenboom het gelid kwam versterken.

Als hoofd juridische zaken had ik uiteraard een adviserende taak naar het bedrijf, maar ik vond zelf het optreden naar buiten altijd veel belangrijker en interessanter. Blijkbaar achtte de directie mij daarvoor ook geschikt, want ik werd inderdaad regelmatig op juridische public-relations tour gestuurd. Ik herinner me lange vergaderingen bij de oprichting van de Stichting Reprorecht in 1974, ik herinner me de reddingsoperaties voor SEBA waar Hans Keuls me omstreeks 1975 bij betrok, ik herinner me de eindeloze gesprekken met Paul Huf en, vooral, Sem Presser om tot een foto-bemiddelingsbureau te komen, ik herinner me de oprichtingsvergaderingen van de Stichting Beeldrecht en ik herinner me, uiteraard, CIBRA.

Na de deconfiture van SEBA vond de Minister van Justitie het tijd worden om een Commissie Incasso, Beheer en Repartitie Auteursrechtgelden op te richten. Die commissie heeft geruime tijd gewerkt en gediscussieerd en heeft een aantal secretarissen versleten. Dat laatste punt leidde ertoe dat de voorzitter, het HR-lid Martens, mij uiteindelijk in arren moede heeft gevraagd het eindrapport te schrijven - ik ben daarvoor toen door Buma zes weken uitgeleend aan het Ministerie van Justitie. Al zeg ik het zelf, het is een aardig rapport geworden dat in de loop van de tijd een aantal aanbevelingen werkelijkheid heeft zien worden. Bij het Ministerie was evenwel geen geld aanwezig om het te laten vertalen. Jammer, want er bestond allerwegen, niet alleen in Nederland, belangstelling voor het CIBRA-rapport.

Internationale auteursrechtelijke contacten had ik uiteraard via de zusterorganisaties binnen CISAC, zeker nadat ik in 1981 lid was geworden van de Commission Juridique et de Législation van CISAC. Maar ik had ze ook al via ALAI, waar ik, ik denk ongeveer in 1974, lid was geworden van het Comité exécutif. Het eerste ALAI-congres maakte ik in 1976 mee, in Athene. Daarna heb ik alle ALAI-congressen en -studiedagen mee mogen maken. Op enkele heb ik als inleider mogen fungeren: op het congres van 1978 te Parijs (honderdjarig bestaan van de ALAI) heb ik mijn verhaal 'L'auteur, son oeuvre et sa société' mogen vertellen en in 1993 heb ik het in Antwerpen over het morele recht van de componist gehad.

vorige volgende

tenzij anders vermeld © familie Du Bois

1 2 5 4