home-button

Rob over Rob

DE LOOP VAN HET LEVEN VAN ROB DU BOIS

PDF-download pagina 3
OverRobduBois

Inmiddels was ik in al mijn agnostiek in 1957 muziekrecensent van het Dagblad Trouw geworden. Een tiental jaren heb ik, eerst als uitsluitende en karige broodwinning en later als aardige bijverdienste die hondebaan uitgeoefend, vanaf 1962 niet meer voor Trouw, maar voor het Haarlems Dagblad. Totdat ik in 1967 een vernietigende kritiek schreef over een stuk van Guillaume Landré, de toenmalige voorzitter van Buma en Stemra. Toen greep de heer Schaffers, onderdirecteur, in en wees mij op mijn arbeidscontract met Buma.

In maart 1962 werd ik opgebeld door een zekere heer Van Lienden. Die vertelde mij dat hij bij Buma werkte als hoofd van de buitendienst en dat hij als amateurmusicus blokfluit speelde. Hij nam daarvoor zo nu en dan lessen bij Frans Brüggen - ik was in die tijd zeer met Frans bevriend en hij had, bij een van die lessen, aan Paul van Lienden verteld dat hij een vriend had die meester in de rechten was en ook nog componeerde en die een baantje zocht. Van Lienden vroeg me eens te komen praten. Dat praten was heel gezellig - ik was in die tijd al als componist aangesloten bij Buma en Stemra, dus ik kende uiteraard Els Pellen (sous-chef van de afdeling Repartitie, in vele opzichten de schrik van de directie; zij was belast met de contacten met de aangeslotenen) en nu leerde ik ook anderen kennen. Maar vooreerst leidde het tot niets .En toen ik in mei 1962 getrouwd was en Centje en ik al gauw aan gezinsuitbreiding gingen denken was partijen en recensies maken toch geen voldoende basis.Ik heb toen maar eens geďnformeerd hoe het zat en dat leidde tot mijn aanstelling op 1 november als assistent van de heer Will Harmsen, chef van de repartitie Buma, tegen een salaris van vijfhonderd gulden in de maand.

Op 1 oktober 1963 werd ik als opvolger van Harmsen hoofd van de repartitie en de documentatie; ik heb die functie tot 1 april 1970 uitgeoefend. In november 1969 was ik ziek geworden, overspannen zoals dat heet en omstreeks de jaarwisseling had ik mezelf voor de keus gesteld: weggaan bij Buma of aan de Directie voorstellen mij binnen het kader van Buma een andere functie te geven. Ik had, zoals dat mij steeds meer duidelijk was geworden, totaal mijn buik vol van het administratiekantoor. Op die overspannenheid laagde zich een longontsteking en toen heb ik meteen maar van de gelegenheid gebruik gemaakt om te stoppen met roken. Alles werd, met andere woorden, anders.

Ik ben nog altijd blij dat de toenmalige directie, Limperg, Willemsen en Verhagen, me niet weg heeft laten gaan. Dat heeft me de gelegenheid gegeven me op het gebied van het auteursrecht meer te bekwamen en me ook buiten direct Bumaverband met het auteursrecht bezig te houden. In 1971 trad ik als secretaris-penningmeester toe tot het bestuur van de Vereniging voor Auteursrecht, waar ik het genoegen mocht smaken mijn oude hoogleraar Hirsch Ballin, die nu opeens geen Professor meer heette, maar (net als zijn zoontje dat wij tegenwoordig zo dikwijls op de televisie zien) Ernst, terug te vinden. De Vereniging voor Auteursrecht was toen nog een zeer select clubje - het zou de moeite waard zijn te kijken of er nog ledenlijsten uit die tijd bestaan. Ik heb het geluk gehad dat in de veertien jaren van mijn secretariaat het auteursrecht zozeer in de belangstelling raakte dat het ledental van de Vereniging voor Auteursrecht explosief groeide. Ik heb mezelf aan die groei in vele opzichten mogen optrekken.

Vanaf het begin van mijn juridische leven in Buma is het me overkomen dat ik gevraagd werd inleidingen te houden of lessen te geven over auteursrecht. Zo heb ik een aantal keren voor leden van de vereniging van officieren van justitie (heet die niet de Nederlandse Vereniging van de Staande Magistratuur?) kleine cursussen mogen verzorgen, zo ben ik jarenlang docent geweest aan de Frederik Muller Academie waar ik de studenten die zich met het vak van muziekbibliothecaris bezig hielden in het auteursrecht onderwees, zo ben ik jarenlang betrokken geweest bij de danslerarenopleiding en bij de p.r.-opleiding van Henk van der Hilst. Merkwaardig fenomeen: er lijkt tegenwoordig voor dit soort onderwijs minder belangstelling te bestaan; de laatste jaren heb ik alleen nog aan enkele conservatoria iets over auteursrecht mogen vertellen. En uiteraard aan de rechtenstudenten die jaarlijks bij Buma op bezoek komen.

Een belangrijk moment was de oprichting, in 1977, van het tijdschrift AUTEURSRECHT, thans AMI. Het plan daartoe kwam uit de gezamenlijke koker van de voorzitter en de secretaris van de VVA en werd door de vereniging van harte gesteund. Ik ben met het resultaat van onze discussie op de Koninginneweg (waar Herman Cohen Jehoram toen nog woonde) nog altijd zeer tevreden, ik heb er veel van mijn energie in kwijt gekund en ik hoop dat een paar artikeltjes van mijn hand iets hebben kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het auteursrecht in Nederland.

vorige volgende

tenzij anders vermeld © familie Du Bois

1 5 4 3